Procesverslag
Keuzes opzet lessenserie
Voor deze opdracht heb ik bewust een aantal keuzes gemaakt naar aanleiding van mijn literatuuronderzoek. In de lessenserie is rekening gehouden met de verschillende leerstijlen van leerlingen. Door middel van samenwerkend leren, zelf onderzoeken en andere input dan normaal (filmpjes, verhalen etc) zal de betrokkenheid van de leerlingen worden vergroot.
Ook heb ik bewust gekozen om deze lessen in projectvorm te geven. Hiermee wil ik leerlingen motiveren en inspireren tot oriëntatie en onderzoek en ruimte bieden voor eigen initiatief. Ook hierin komen verschillende activerende werkvormen naar voren zodat deze lessenserie zinvol en betekenisvol voor de leerlingen zal zijn.
De start met het verhalend ontwerp is door mijzelf bedacht. Door dit project te koppelen aan buitenschoolse activiteiten zoals ‘Wandelen voor Water’ en de komst van een kunstenaar uit Nicaragua zal dit project nog meer inhoud en betekenis geven.
Eigen handelen
Tijdens de lessenserie heb ik gemerkt dat leerlingen erg enthousiast waren en geen moment argwaan hebben gehad over de brieven. Dit kan ook haast niet anders omdat de leerlingen het ‘water-project’ en het maken van het kunstwerk echt hebben uitgevoerd. Tijdens de lessen was het wel van belang dat ik constant rondliep om leerlingen te begeleiden en verder te helpen door het maken van keuzes. Ook moest ik consequent zijn en mijn klassenmanagment goed in de gaten houden en de tijd goed bewaken. Voordat de leerlingen in groepjes zitten en aan de slag zijn gaat er heel wat tijd verloren. Door de lessen hetzelfde op te bouwen en te ondersteunen door powerpoints wisten de leerlingen goed waar zij aan toe waren. Tijdens de volgende lessen waren zij dan ook beter in staat om snel aan de slag te gaan. Ook de terugkoppeling elke les werkte goed voor de leerlingen. Doordat ik elke les de onderzoeksvragen herhaalde en de leerlingen tijd en ruimte gaf om deze bij te stellen of om ze te laten overleggen wat de volgende stappen moesten zijn konden ze direct aan de slag. De beoordeling van de leerlingen had ik achteraf graag aangepast zodat zij ook op individueel niveau een cijfer zouden krijgen. Deze drie cijfers zouden dan samen één cijfer vormen. Er waren duidelijk leerlingen die zich meer hadden ingezet dan anderen en hiervoor niet werden beloond met een hoger cijfer.
Conclusie
Projectonderwijs werkt echt! Door een aantal weken de leerlingen zich te laten verdiepen in één onderwerp leren ze meer en werken ze harder. Door de subthema’s hier en daar te sturen kon ik als leerkracht sturing geven aan de leerstof. Het feit dat ze dit moeten presenteren in de klas aan hun medeleerlingen maar ook aan de kunstenaar uit Nicaragua geeft een extra impuls. De leerlingen willen daar een (goede) bijdrage aanleveren. Door verschillende werkvormen toe te passen komen alle leerstijlen aan bod en zal iedere leerling dit project als prettig ervaren omdat de leerlingen op hun eigen niveau kunnen werken. Het verwerken van de informatie door middel van creatieve vormen draagt ook bij aan variatie in de verwerkingsopdrachten en dit stimuleert de leerlingen om zich in te zetten.
Aanbeveling
Door in het huidige zaakvakonderwijs kleine aanpassingen te doen zal de betrokkenheid van de leerlingen worden vergroot en zal de opbrengst van de leertijd hoger zijn. Zaakvakonderwijs in projectvorm vergt enige voorbereidingstijd en veelal hebben leerkrachten dit niet. Kleine aanpassingen die bij de methode kunnen worden gedaan zullen ook bijdragen aan een grotere opbrengst van de leerstof. De aanpassingen zijn gebaseerd op het theoretische en praktijkervaring.
Aanpassing kunnen zijn:
· Thema introduceren, leerlingen zelf onderzoeksvragen laten opstellen. Wat willen zij nou echt weten? Dit kan door middel van de placemat-werkvorm (gebruikt in les 1)
· Naar aanleiding van de bovengenoemde onderzoeksvragen informatie verzamelen en behandelen tijdens de lessen.
· De leerlingen zelf, tijdens de inloop of wereldoriëntatieles, informatie laten opzoeken bij de onderzoeksvragen.
· De leerlingen samen laten werken door ze samen informatie te laten zoeken.
· De leerlingen teksten laten samenvatten en in eigen woorden aan elkaar te vertellen.
· Verwerkingsopdrachten aanpassen, bijvoorbeeld de leerlingen een klein werkstukje laten maken aan de hand van het behandelde hoofdstuk.
· Verwerkingsopdrachten aanpassen, bijvoorbeeld een gedicht laten schrijven bij het behandelde hoofdstuk.
Verwerkingsopdrachten aanpassen, bijvoorbeeld een tekening of schilderij te laten maken bij het behandelde hoofdstuk.
Voor deze opdracht heb ik bewust een aantal keuzes gemaakt naar aanleiding van mijn literatuuronderzoek. In de lessenserie is rekening gehouden met de verschillende leerstijlen van leerlingen. Door middel van samenwerkend leren, zelf onderzoeken en andere input dan normaal (filmpjes, verhalen etc) zal de betrokkenheid van de leerlingen worden vergroot.
Ook heb ik bewust gekozen om deze lessen in projectvorm te geven. Hiermee wil ik leerlingen motiveren en inspireren tot oriëntatie en onderzoek en ruimte bieden voor eigen initiatief. Ook hierin komen verschillende activerende werkvormen naar voren zodat deze lessenserie zinvol en betekenisvol voor de leerlingen zal zijn.
De start met het verhalend ontwerp is door mijzelf bedacht. Door dit project te koppelen aan buitenschoolse activiteiten zoals ‘Wandelen voor Water’ en de komst van een kunstenaar uit Nicaragua zal dit project nog meer inhoud en betekenis geven.
Eigen handelen
Tijdens de lessenserie heb ik gemerkt dat leerlingen erg enthousiast waren en geen moment argwaan hebben gehad over de brieven. Dit kan ook haast niet anders omdat de leerlingen het ‘water-project’ en het maken van het kunstwerk echt hebben uitgevoerd. Tijdens de lessen was het wel van belang dat ik constant rondliep om leerlingen te begeleiden en verder te helpen door het maken van keuzes. Ook moest ik consequent zijn en mijn klassenmanagment goed in de gaten houden en de tijd goed bewaken. Voordat de leerlingen in groepjes zitten en aan de slag zijn gaat er heel wat tijd verloren. Door de lessen hetzelfde op te bouwen en te ondersteunen door powerpoints wisten de leerlingen goed waar zij aan toe waren. Tijdens de volgende lessen waren zij dan ook beter in staat om snel aan de slag te gaan. Ook de terugkoppeling elke les werkte goed voor de leerlingen. Doordat ik elke les de onderzoeksvragen herhaalde en de leerlingen tijd en ruimte gaf om deze bij te stellen of om ze te laten overleggen wat de volgende stappen moesten zijn konden ze direct aan de slag. De beoordeling van de leerlingen had ik achteraf graag aangepast zodat zij ook op individueel niveau een cijfer zouden krijgen. Deze drie cijfers zouden dan samen één cijfer vormen. Er waren duidelijk leerlingen die zich meer hadden ingezet dan anderen en hiervoor niet werden beloond met een hoger cijfer.
Conclusie
Projectonderwijs werkt echt! Door een aantal weken de leerlingen zich te laten verdiepen in één onderwerp leren ze meer en werken ze harder. Door de subthema’s hier en daar te sturen kon ik als leerkracht sturing geven aan de leerstof. Het feit dat ze dit moeten presenteren in de klas aan hun medeleerlingen maar ook aan de kunstenaar uit Nicaragua geeft een extra impuls. De leerlingen willen daar een (goede) bijdrage aanleveren. Door verschillende werkvormen toe te passen komen alle leerstijlen aan bod en zal iedere leerling dit project als prettig ervaren omdat de leerlingen op hun eigen niveau kunnen werken. Het verwerken van de informatie door middel van creatieve vormen draagt ook bij aan variatie in de verwerkingsopdrachten en dit stimuleert de leerlingen om zich in te zetten.
Aanbeveling
Door in het huidige zaakvakonderwijs kleine aanpassingen te doen zal de betrokkenheid van de leerlingen worden vergroot en zal de opbrengst van de leertijd hoger zijn. Zaakvakonderwijs in projectvorm vergt enige voorbereidingstijd en veelal hebben leerkrachten dit niet. Kleine aanpassingen die bij de methode kunnen worden gedaan zullen ook bijdragen aan een grotere opbrengst van de leerstof. De aanpassingen zijn gebaseerd op het theoretische en praktijkervaring.
Aanpassing kunnen zijn:
· Thema introduceren, leerlingen zelf onderzoeksvragen laten opstellen. Wat willen zij nou echt weten? Dit kan door middel van de placemat-werkvorm (gebruikt in les 1)
· Naar aanleiding van de bovengenoemde onderzoeksvragen informatie verzamelen en behandelen tijdens de lessen.
· De leerlingen zelf, tijdens de inloop of wereldoriëntatieles, informatie laten opzoeken bij de onderzoeksvragen.
· De leerlingen samen laten werken door ze samen informatie te laten zoeken.
· De leerlingen teksten laten samenvatten en in eigen woorden aan elkaar te vertellen.
· Verwerkingsopdrachten aanpassen, bijvoorbeeld de leerlingen een klein werkstukje laten maken aan de hand van het behandelde hoofdstuk.
· Verwerkingsopdrachten aanpassen, bijvoorbeeld een gedicht laten schrijven bij het behandelde hoofdstuk.
Verwerkingsopdrachten aanpassen, bijvoorbeeld een tekening of schilderij te laten maken bij het behandelde hoofdstuk.