Beoordeling leerlingen
Beoordeling
leerlingen
Er zijn vele manieren om leerlingen te beoordelen of hun werk te evalueren. Er kan onderscheid gemaakt worden in drie soorten evaluaties (Alkema, et al., 2009)
· Vanuit het standpunt van de leerkracht
· Vanuit het standpunt van de leerling
· Vanuit een pedagogisch standpunt
Vaak worden leerlingen beoordeeld vanuit het standpunt van de leerkracht. Hij wil immers de leerlingen toetsen en beoordelen op wat zij kunnen zodat hij het niveau kan bepalen en eventuele gerichte hulp inzetten. Deze beoordelingen zijn dan ook individueel. Vaak gaat het ook om een productevaluatie: Wat weet deze leerling?
Als het gaat om beoordelingen van groepswerk, zoals het geval is bij het Nicaragua-project, is het moeilijk leerlingen enkel te beoordelen op hun eindproduct. Het belang van projectonderwijs ligt grotendeels bij het proces dat zij doormaken en niet wat zij uiteindelijk hebben gemaakt. Daarnaast is het moeilijk om leerlingen enkel te beoordelen op hun eindproduct omdat er niveauverschil is en er dus niet van elke leerling hetzelfde kan worden verwacht.Er is ook sprake van een groepsproces: misschien was de inzet van leerling A veel groter dan die van leerling B en worden ze beide beoordeeld op hetzelfde eindproduct.
Door vooraf duidelijke eisen te stellen aan leerlingen zijn er handvaten om leerlingen op de beoordelen. Tijdens het Nicaragua-project hadden de leerlingen beoordeeld kunnen worden op het gebied van samenwerking, inzet, enthousiasme en individuele bijdrage. Het gaat dan om een procesevaluatie. Door leerlingen zichzelf te laten beoordelen op deze punten krijgen zij inzicht in hun eigen leerproces. Deze evaluatie kan ook door leerlingen onderling gedaan worden, er wordt dan gesproken over een individugerichte evaluatie. Als een leerkracht een groep, of groepje beoordeeld is dat een groepsgerichte evaluatie.
De normering die er wordt toegepast tijdens een evaluatie is van belang. Er bestaan 2 soorten normeringen:
· Absolute normering
· Relatieve normering
Tijdens een niveaubepaling van een leerling wordt er gebruik gemaakt van een absolute normering, dat wil zeggen dat iedereen getoetst wordt aan de hand van dezelfde norm. Bij het Nicaragua-project kan er gebruik worden gemaakt van relatieve normering. Met deze normering kan je achteraf beoordelen of de leerling heeft gepresteerd naar zijn/haar eigen kunnen. Leerlingen die normaal gesproken een onvoldoende zouden halen op basis van een absolute normering kunnen met deze relatieve normering een voldoende halen doordat zij op basis van hun eigen niveau een geweldige prestatie hebben neergezet. Er wordt ook wel eens gesproken over pedagogische beoordeling. (Alkema, et al. 2009)
Koppeling Nicaragua-project
De leerlingen hebben uiteindelijk een presentatie gehouden in hun deel van het museum in de klas. Ik heb de leerlingen beoordeeld op inhoud, samenwerking, uiterlijk en presentatie. Wat gebruikelijk was in deze groep was dat zowel de leerkracht als de leerlingen beoordeelde. Tijdens een spreekbeurt gaf de leerkracht een cijfer en de klas en dat gemiddelde was het eindcijfer.
Die manier van beoordelen heb ik aangehouden. Ik heb de leerlingen niet individueel beoordeeld maar de groepjes. De leerlingen zijn beoordeeld op:
· Wat vertel je over je onderwerp? Is dat genoeg?
· Heb je antwoord gekregen op de onderzoeksvraag?
· Hoe ziet het museumdeel eruit?
· Spreekt het aan?
· Is dit verzorgd?
· Hoe ging de samenwerking?
· Heeft iedereen evenveel gedaan?
· Heeft iedereen een deel gepresenteerd?
· Was de presentatie enthousiast?
Achteraf gezien had ik de leerlingen drie cijfers willen geven. 1. Voor het groepswerk, 2. Het cijfer van de klas, en 3. Individueel cijfer. Dat laatste cijfer had ik graag willen geven op pedagogische gronden, de relatieve normering, omdat ik leerlingen heb gezien die zich zo ontzettend goed in hebben gezet, persoonlijke groei hebben doorgemaakt door leiding te nemen of juist de dominante rol hebben laten vallen voor het groepsbelang.
Er zijn vele manieren om leerlingen te beoordelen of hun werk te evalueren. Er kan onderscheid gemaakt worden in drie soorten evaluaties (Alkema, et al., 2009)
· Vanuit het standpunt van de leerkracht
· Vanuit het standpunt van de leerling
· Vanuit een pedagogisch standpunt
Vaak worden leerlingen beoordeeld vanuit het standpunt van de leerkracht. Hij wil immers de leerlingen toetsen en beoordelen op wat zij kunnen zodat hij het niveau kan bepalen en eventuele gerichte hulp inzetten. Deze beoordelingen zijn dan ook individueel. Vaak gaat het ook om een productevaluatie: Wat weet deze leerling?
Als het gaat om beoordelingen van groepswerk, zoals het geval is bij het Nicaragua-project, is het moeilijk leerlingen enkel te beoordelen op hun eindproduct. Het belang van projectonderwijs ligt grotendeels bij het proces dat zij doormaken en niet wat zij uiteindelijk hebben gemaakt. Daarnaast is het moeilijk om leerlingen enkel te beoordelen op hun eindproduct omdat er niveauverschil is en er dus niet van elke leerling hetzelfde kan worden verwacht.Er is ook sprake van een groepsproces: misschien was de inzet van leerling A veel groter dan die van leerling B en worden ze beide beoordeeld op hetzelfde eindproduct.
Door vooraf duidelijke eisen te stellen aan leerlingen zijn er handvaten om leerlingen op de beoordelen. Tijdens het Nicaragua-project hadden de leerlingen beoordeeld kunnen worden op het gebied van samenwerking, inzet, enthousiasme en individuele bijdrage. Het gaat dan om een procesevaluatie. Door leerlingen zichzelf te laten beoordelen op deze punten krijgen zij inzicht in hun eigen leerproces. Deze evaluatie kan ook door leerlingen onderling gedaan worden, er wordt dan gesproken over een individugerichte evaluatie. Als een leerkracht een groep, of groepje beoordeeld is dat een groepsgerichte evaluatie.
De normering die er wordt toegepast tijdens een evaluatie is van belang. Er bestaan 2 soorten normeringen:
· Absolute normering
· Relatieve normering
Tijdens een niveaubepaling van een leerling wordt er gebruik gemaakt van een absolute normering, dat wil zeggen dat iedereen getoetst wordt aan de hand van dezelfde norm. Bij het Nicaragua-project kan er gebruik worden gemaakt van relatieve normering. Met deze normering kan je achteraf beoordelen of de leerling heeft gepresteerd naar zijn/haar eigen kunnen. Leerlingen die normaal gesproken een onvoldoende zouden halen op basis van een absolute normering kunnen met deze relatieve normering een voldoende halen doordat zij op basis van hun eigen niveau een geweldige prestatie hebben neergezet. Er wordt ook wel eens gesproken over pedagogische beoordeling. (Alkema, et al. 2009)
Koppeling Nicaragua-project
De leerlingen hebben uiteindelijk een presentatie gehouden in hun deel van het museum in de klas. Ik heb de leerlingen beoordeeld op inhoud, samenwerking, uiterlijk en presentatie. Wat gebruikelijk was in deze groep was dat zowel de leerkracht als de leerlingen beoordeelde. Tijdens een spreekbeurt gaf de leerkracht een cijfer en de klas en dat gemiddelde was het eindcijfer.
Die manier van beoordelen heb ik aangehouden. Ik heb de leerlingen niet individueel beoordeeld maar de groepjes. De leerlingen zijn beoordeeld op:
· Wat vertel je over je onderwerp? Is dat genoeg?
· Heb je antwoord gekregen op de onderzoeksvraag?
· Hoe ziet het museumdeel eruit?
· Spreekt het aan?
· Is dit verzorgd?
· Hoe ging de samenwerking?
· Heeft iedereen evenveel gedaan?
· Heeft iedereen een deel gepresenteerd?
· Was de presentatie enthousiast?
Achteraf gezien had ik de leerlingen drie cijfers willen geven. 1. Voor het groepswerk, 2. Het cijfer van de klas, en 3. Individueel cijfer. Dat laatste cijfer had ik graag willen geven op pedagogische gronden, de relatieve normering, omdat ik leerlingen heb gezien die zich zo ontzettend goed in hebben gezet, persoonlijke groei hebben doorgemaakt door leiding te nemen of juist de dominante rol hebben laten vallen voor het groepsbelang.